De hobo is een houten blaasinstrument en vooral is herkenbaar aan het rietje. Anders dan bijvoorbeeld de klarinet of de saxofoon is de hobo een dubbelriet instrument. Het dubbelriet wordt gevormd door twee licht gebogen rietbladen die met garen rond een metalen stiftje worden bijeengebonden. Door het aanblazen komen beide rietbladen in trilling, en zo ontstaat het geluid van de hobo.
De hobo is een van de oudste blaasinstrumenten. In de tijd van de Grieken en Romeinen had je al een soort van hobo die de aulos heette. In de Middeleeuwen had je de schalmei, die erg populair was. In die tijd waren er heel veel verschillende soorten schalmeien die allemaal net iets hoger of lager konden. In die tijd hadden de hobo’s nog helemaal geen kleppen, dat kwam pas rond de 19e eeuw. Die kleppen zijn ervoor om te zorgen dat je hoger of lager kan spelen. Hoe groter het instrument is, hoe lager het klinkt. Als je alle kleppen dicht hebt is de hobo op zijn langst en klinkt er dus een lage toon. Als je weinig kleppen indrukt wordt de toon hoger. De hobo wordt vaak gebruikt om het orkest mee te stemmen. Dit is omdat de hobo een verdragend en stabiel geluid heeft, waardoor het duidelijk door alle stemmende instrumenten heen te horen is.
De hobo wordt gebruikt als solo-instrument en als orkest-instrument. In elk symfonieorkest vindt je minimaal 2 hobo’s, maar ook in een harmonieorkest is de hobo terug te vinden. Vaak is de rol van de hobo is het symfonieorkest solistischer dan in het harmonieorkest, maar het leuke van een harmonieorkest is dan weer dat je veel meer te spelen hebt. Verder vindt je het instrument in verschillende bezettingen van kamermuziek ensembles en blazersensembles. Maar de hobo wordt ook veel als solo instrument gebruikt. Zo zijn er verschillende hobo concerten voor hobo en orkest en talloze andere werken voor hobo met begeleiding van bijvoorbeeld piano of clavecimbel.